Aardenburg

1604

Terug naar overzicht

In de 13e en begin 14e eeuw was Aardenburg een welvarende handels- en havenstad en lid van Vlaamse Hanze. Daarna raakte de stad in een snel en diep verval, vooral als gevolg van vele overstromingen veroorzaakt door bodemdaling (veroorzaakt door de grootschalige veenontginning) en slecht dijkonderhoud.

Rond 1300 kreeg Aardenburg een nieuw, permanent verdedigingsstelsel: een dubbele omwalling van 4 km in de omtrek en enigszins vierkant van vorm. In de wallen kwamen vier stadspoorten. De stad was op de groei gebouwd, maar door het economisch verval nam het aantal inwoners niet toe maar af. De stad had een te ruime jas en bleek bij vijandelijke belegeringen te groot van omvang om goed te kunnen verdedigen.In 1583 kostte het Alexander Farnese, de latere hertog van Parma, dan ook weinig moeite om de stad voor de Spaanse koning terug te veroveren. De Spanjaarden brachten enkele verbeteringen aan de vesting aan en versterkten de zuidoostkant, maar toen in 1604 prins Maurits optrok naar de stad, bleek de vesting nog steeds te groot om goed te kunnen verdedigen. De Spanjaarden ontruimden de stad en Maurits kan haar innemen zonder slag te leveren.

De beroemde vestingbouwkundige Simon Stevin zag in dat de grote omvang van de vesting een probleem was en vatte het plan op om binnen de oude omwalling een kleinere vesting te maken. De aanpassingen verliepen slechts langzaam en duurden voort tot aan het einde van het Twaalfjarig Bestand. Tegenstand vanuit de bevolking (de Mariakerk moest worden afgebroken), overstromingen en de verminderde noodzaak tot aanpassing als gevolg van het bestand, zorgden voor vertraging.

In de noordwesthoek van de oude vesting verrees het nieuwe Aardenburg: een vrijwel regelmatige zeshoek met drie bastions aan de zuidzijde en twee halfbastions aan de noordzijde. Het geheel werd omgeven door een gracht, een enveloppe, een buitengracht en aan de zuidzijde een bedekte weg. In de grachten kwamen ravelijnen, behalve aan de zuidkant.

        

In 1644 deden Spaanse soldaten nog een poging om verkleed als boeren en boerinnen stiekem binnen de stadwallen te geraken. Ze werden echter op tijd ontmaskerd en hun plan mislukte.

Na de Tachtigjarige Oorlog werd de vesting niet meer onderhouden. In 1672 werd de stad aangevallen door een omvangrijke Franse troepenmacht. In de stad verbleef slechts een bezetting ter grootte van één compagnie onder leiding van commandant, vaandrig Elias Beekman. Geholpen door twee compagnieën burgerwacht wist zijn compagnie de eerste aanval af te slaan. Vervolgens werd het garnizoen versterkt en kon ook een tweede aanval – voorafgegaan door beschietingen – weerstaan. Hierna hielden de Fransen het voor gezien en dropen af.


Na deze “Berenning van Aardenburg”, onder welke naam de aanval de geschiedenis inging, werd de vesting weer hersteld, maar in 1688 vertrok het garnizoen definitief naar Sluis. Vanaf de jaren negentig van de 17e eeuw werd de vesting geleidelijk ontmanteld. Rondom de stad zijn delen van de wallen (ook de Middeleeuwse) en grachten nog altijd herkenbaar. In 2012 is een gedeelte hiervan ontsloten voor publiek en beter zichtbaar gemaakt. Over een groot deel van de walrestanten loopt nu een fraai wandelpad.