IJzendijke

1573

Terug naar overzicht

Het middeleeuwse dorpje IJzendijke verdween rond 1400 door stormvloeden. Ongeveer 2 km zuidwestelijker ontstond daarna een buurtschap op een hoger gelegen punt in het overstroomde gebied. In 1587 werd hier in opdracht van de Spaanse opperbevelhebber Alexander Farnese, de hertog van Parma een schans opgeworpen. Iets naar het westen bouwden de Spanjaarden nog de redoute Boerenverdriet.

In 1604 landde prins Maurits met een groot leger in het Land van Cadzand. Zijn einddoel was het ontzet van Oostende dat al bijna drie jaar door de Spanjaarden werd belegerd. In een paar dagen tijd veroverde hij westelijk Zeeuws-Vlaanderen. Op 4 mei groeven troepen onder leiding van Willem Lodewijk en Ernst Casimir van Nassau naderingsloopgraven naar de vesting IJzendijke. Na vier dagen werden de buitenwerken bereikt. Op 5 mei voegde prins Maurits zich bij de belegeraars. De volgende dag begonnen de beschietingen en trokken de Spanjaarden zich terug binnen de vesting. Maurits liet Boerenverdriet innemen en er vervolgens geschut opstellen met als doel een bres te schieten. De prins stuurde een trompetter naar de Spanjaarden om de vesting op te eisen. Deze werd echter moedwillig doodgeschoten, zodat bij de overgave op 10 mei de Spanjaarden slechts met de minste krijgseer mochten vertrekken. Na de verovering van IJzendijke werd de schans door de Staatsen verder uitgebreid en versterkt.  De vierkante Spaanse schans bleef als kern behouden onder de naam “Kasteel” of “Oude Fort”. Hier omheen werd, op enige afstand, aan de noord-, west- en zuidzijde een wal met daarin met vier bastions aangelegd. Aan de zuidoostzijde werd een halfbastion opgeworpen. Aan de buitenkant van de wal kwam een gracht met contrescarp. Aan de noordwestzijde kwam er een ravelijn in de gracht. Vanaf het halfbastion liep er een dijk naar de Jonkvrouwschans.
Vanaf de redoute Boerenverdriet noordwaarts werd in een boogvorm op een paar honderd meter van de vesting een retranchement opgeworpen met een bastion, gracht en twee ravelijnen. De redoute werd opgenomen in een hoornwerk.

Tijdens het Twaalfjarig Bestand werd de vesting verbeterd volgens de principes van het Oud-Nederlands stelsel in de vorm van een regelmatige zeshoek met op iedere hoek een bastion. De gracht van het “Kasteel” omgevormd tot haven. Deze haven slibde in de loop van de 17e eeuw dicht en werd in 1694 gedempt. Na de bedijking van de Groote Jonkvrouwpolder in 1702 grensde de oostzijde van IJzendijke niet langer aan open water. Daarom werden gracht en contrescarp naar hier doorgetrokken.
Op 27 april 1747 ( tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog) staken Franse troepen bij de redoute Schaapstelle ten zuidwesten van IJzendijke  de Passageule over. Meteen daarna werd IJzendijke belegerd, dat zich na drie dagen overgaf zonder dat er ook maar één schot van Franse zijde was gelost. Vervolgens werd de rest van West-Zeeuws-Vlaanderen bezet en bleef anderhalf jaar lang in Franse handen, tot de Vrede van Aken werd getekend.


In 1816 werd de vesting officieel opgeheven. Tijdens de Belgische Afscheiding in 1830 werd de vesting deels weer opgemaakt. In 1841 begon men aan de ontmanteling. Thans resteert van de vesting alleen nog het ravelijn met omliggende gracht. Het ravelijn werd door de gemeente hersteld. Het stratenpatroon van het centrum van IJzendijke is nog vrijwel gelijk aan dat van twee eeuwen geleden. Het exercitieterrein in het midden van de vesting is nu de markt. Vanuit de lucht is de grondvorm van de vesting nog wel herkenbaar.      

Blikvanger is nu ongetwijfeld Museum Het Bolwerk, het informatiecentrum voor de Staats-Spaanse Linies.