Redoute Marolleput

1602?

Terug naar overzicht

Omstreeks 1580 stond heel Vlaanderen aan de zijde van de Opstand tegen de Spaanse koning. De opperbevelhebber van het Spaanse leger, Alexander Farnese (de hertog van Parma), kreeg opdracht de verloren gebieden terug te winnen.

Om hem te hinderen in zijn opmars staken de opstandelingen tussen 1583 en 1586 op verschillende plaatsen de dijken door, waarna grote delen van Noord-Vlaanderen onder water liepen.

In 1583 werd al het land ten oosten van het Land van Cadzand en ten noorden van Oostburg onder water gezet (inundatie). Ten oosten van het huidige Breskens ontstond een zeearm, het Nieuwershavensche Gat, dat in verbinding kwam te staan met het Zwarte Gat: de stroomgeul tussen Zwin en Noordzee, die langs de oostzijde van het Land van Cadzand vloeide.  

Na de herovering van het Land van Cadzand bouwden de Spanjaarden een aantal forten op strategische plaatsen. Eén van die forten verrees op de oostelijke dijk van een in 1602 ingepolderd deel van het Zwarte Gat (de Grote Sint-Annapolder). Het grensde in het oosten aan het onder water gezette gebied en lag vlakbij de plaats waar het Nieuwerhavensche Gat uitkwam in het restant van het Zwarte Gat.

In 1604 landde prins Maurits met een groot invasieleger in het Land van Cadzand. In rap tempo veroverde hij een groot deel van het huidige West-Zeeuws-Vlaanderen. De Spaanse forten gingen over in Staatse handen

Maurits drong aan op versterking van een paar van deze forten, waaronder ook het fort op de dijk van de Grote Sint-Annapolder. In 1605 gaven de Staten Generaal hiertoe opdracht. Sindsdien is het fort bekend onder de naam redoute Marolleput of Marolleschans.

 

In het stadarchief van Brugge wordt een (bouw)tekening van de redoute bewaard, die dateert van  net na 1600 Het is niet zeker of de redoute er ook werkelijk heeft uit gezien zoals op deze tekening afgebeeld. In het bijschrift op de tekening staat dat het fortje deels in de dijk werd gebouwd en omgeven werd door wallen. Aan de zuidoost kant (richting inundatiegebied) had het een bastion. Ter plaatse van de dijk (waar geen gracht was) werd het beschermd door palissades. Binnen de wallen was er een “cordegarde” (wachthuis) met twee “spietorentjes” (uitkijktorentjes).   

Met de inpoldering van de onder water gezette gebieden aan de oostzijde (tussen 1615 en 1637) verloor de redoute haar strategisch belang. Het buitendijksgelegen deel was toen al weggespoeld. Midden 17e eeuw komt de schans niet meer voor op kaarten.  

 

De redoute werd gebouwd bij een "(h)yde" of “(h)ide” (een Middeleeuwse kleine haven of aanlegplaats) die uitkwam in het Zwarte Gat en aan landzijde in verbinding stond met een waterloop. In het haventje werden goederen als zout, turf en wol overgeslagen. Op een kaart uit 1572 staat bij het haventje de naam Morelleput vermeld en lijkt het te zijn afgedamd. Morelle is dialect voor zeekraal, dat heel goed in het in onbruik geraakte haventje kan hebben gegroeid.

Het haventje is nog altijd te herkennen aan de vreemde bocht die de dijk hier maakt. Een laagte in het akkerland in de binnenzijde van de bocht werd in het kader van het Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap Zuidwest Zeeland in 2010 uitgediept tot onder het grondwaterpeil. Met de uitgekomen grond werd de kade aan de noordzijde “hersteld”. 

Vermoedelijk lag de redoute op de dam die het haventje aan de westzijde afsloot, of ter plaatse van de verbreding van de dijk ten noorden van hiervan (waar nu dit infopaneel staat). Op deze verhoging  stond vroeger een veerhuis. Van hieruit was er een veerverbinding met Oostburg. Het huis is in oktober 1944 door beschietingen vernield en daarna afgebroken.